In 2023 zaten dertigduizend mensen op enig moment in detentie, ongeveer evenveel als een jaar eerder. Voor bijna 60 procent (achttienduizend) van hen was dat niet de eerste keer.
Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Het zijn vooral mannen die in 2023 in detentie zaten (94 procent). Van alle gedetineerde vrouwen (6 procent) zaten vier op de tien al eens eerder in detentie. Bij mannen waren dit er zes op de tien. De afgelopen jaren daalt dit aandeel licht, voor zowel mannen als vrouwen.
Minder jongeren in detentie
Vorig jaar zaten 2800 jongeren van 18 tot 23 jaar in detentie (9 procent van alle gedetineerden). In 2019 waren dit er nog 3400, een daling van bijna 19 procent. Het totale aantal gedetineerden daalde met 11 procent in die periode. Voor bijna drie op tien jongeren was het niet de eerste keer dat zij in volwassenendetentie zaten.
Van alle personen die in 2023 in detentie zaten, ging het in bijna zeven op de tien gevallen om iemand van 23 tot 45 jaar oud. Dit aandeel is de laatste jaren iets toegenomen. Van de gedetineerden waarvan de hoogst gevolgde opleiding bekend was, was dat voor 62 procent een opleiding op mbo-niveau. Een minderheid (8 procent) had een opleiding op hbo- of universitair niveau. In de totale Nederlandse bevolking volgde ongeveer 40 procent van de volwassenen een mbo-opleiding en ongeveer 40 procent een opleiding op hbo- of universitair niveau.
Van de mensen die vorig jaar in detentie zaten, is 47 procent buiten Nederland geboren. Binnen de totale volwassen Nederlandse bevolking is dat 17 procent. De laatste twee jaar is het aandeel mensen in detentie die buiten Nederland zijn geboren toegenomen. Van deze groep zat de helft al eens eerder in detentie. Bijna vier op de tien gedetineerden die niet in Nederland zijn geboren, hebben een Europese herkomst.